Nederland, waar melk en honing
regen zijn en natte sneeuw,
waar de blinde naast de koning
aan het hoofd der tafel zit.
Nederland, waar eeuwigheid
voorbijgaat als de ochtendmist,
waar de zon geen kleuren treft
en sporen worden uitgewist.
Nederland, waar geliefden
kleumend voor het stoplicht staan,
en alles, alles wat hen bindt,
verwatert in de oostenwind.
Nederland, groot warenhuis
waar kinderen verdwalen,
waar angst voor het verleden
zich uit in nieuwigheden.
* * *
De dichter Jan Greshoff was een scherp waarnemer van de vaderlandse burgerlijkheid, zoals die werd belichaamd door ‘De dominee, de dokter, de notaris,/Die denken dat uw dichter niet goed gaar is.’ Kort na de oorlog publiceerde hij ‘Rammelkast en rommelpot’. In de tiende strofe lijkt zijn wereldbeeld een uitvergrote karikatuur van Nederland:
Vergun mij, Here, een enkle vraag
Over Uw wereld en vandaag:Behoort de kul tot uw project?
Hebt Gij ons de ergernis verstrektEn tevens voor ons eigen best
Ons iedre vreugdekans verpest?Hebt Gij de goudvink en de spie
De baas gemaakt van het genieEn loerend achter elk loket
Een aasgier met een bril gezet,En mag maar iedre klamme klerk
De hand slaan aan Uw scheppingswerk?
Greshoffs gedicht resoneert met het vooroorlogse ‘In Nederland…’ van J.J. Slauerhoff: ‘In Nederland wil ik niet sterven,/En in den natten grond bederven/Waarop men nimmer heeft geleefd.’ en met de negentiende-eeuwse ‘Boutade’ van P.A. de Génestet: ‘O saaie brij-moeras, o erf van overschoenen’.
Mooi, zeker ‘waar angst voor het verleden
zich uit in nieuwigheden.’
Beste Joris, dank voor je reactie. Als ik verder iets voor je kan betekenen, doe ik dat graag. Met hartelijke groet, Dingeman