Regen kondigt winter aan.
Zwerver is een hondennaam.
Noem me voortaan Reiziger.
* * *
Deze regels variëren op een bekende haiku van Matsuo Basho die woordelijk vertaald ongeveer betekent: ‘eerste winter-motregen, reiziger, mijn naam’.
Een bekende Engelse vertaling luidt:
I’m a wanderer
so let that be my name –
the first winter rain.
‘Reizen’ heeft hier de bijbetekenis van ‘zwerven’, waardoor het bewustzijn van de ik-figuur gericht lijkt op een toekomstig doel én op het doelloze heden (de reiziger is een effectieve zwerver, de toerist een getrivialiseerde reiziger).
Door de wijze waarop iemand zich door het landschap beweegt, krijgt het betekenis. Tegelijkertijd wordt zijn of haar gemoedstoestand ook door de omgeving beînvloed. Ineke Albers wijst in De god van het lopen (2013) op de ‘heilige geografie’ van Japan. In de Middeleeuwen bevonden zich in dat land talrijke gebieden met ‘bezielde bomen, stenen, watervallen en meertjes’ waarin pelgrims rondtrokken om in de wisselwerking met het landschap verlicht te worden. Misschien boden dergelijke ‘pelgrimages’ de ideale synthese tussen reizen en zwerven, en had Basho die ervaring in gedachten toen hij deze haiku schreef.